Op donderdag 13 januari heeft het kennisatelier “Aanpakken kindermishandeling, een kwestie van lange adem?” plaatsgevonden met ongeveer 170 deelnemers uit praktijk, onderzoek/opleidingen en beleid. Tijdens dit kennisatelier kwamen twee onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut aan het woord. Als afsluiting volgde er een interessante discussie o.l.v. Majone Steketee, bijzonder hoogleraar aan de EUR, met het panel dat bestond uit een ervaringsdeskundige (Suzanne Slikkeveer), een beleidsmaker van de gemeente Rotterdam (Jeany Dirkzwager) en gedragswetenschapper van de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (Leonore Gerrits). Klik hier voor het volledige programma. De presentaties zijn onderaan deze pagina te vinden.
Presentatie 1 door Eline Doelman
Deze presentatie gaat over een onderzoek naar kindermishandeling en partner geweld. Binnen dit onderzoek zijn extra onderzoeksvragen opgesteld die specifiek gericht zijn op de bijdrage van de inzet van een beschermingsmaatregel. Ruim 1000 gezinnen zijn geworven via Veilig Thuis en nog 300 gezinnen via verschillende gecertificeerde instellingen, deze gezinnen zijn gevolgd voor 1,5 jaar. In deze 1,5 jaar vonden er 3 meetmomenten plaats waarbij vragenlijsten werden ingevuld tijdens huisbezoeken. Ouders vulden de vragenlijsten in over zichzelf en over hun kinderen. Kinderen die oud genoeg waren konden zelf ook deelnemen aan het onderzoek. De voorlopige resultaten van dit onderzoek zijn één voor één besproken.
1.Complexe problematiek bij aanvang maatregel
Bij de start van de maatregel is er sprake van complexe problematiek binnen een gezin. Naast het geweld wat er is binnen een gezien is er sprake van trauma bij ouders, een geschiedenis van huiselijk geweld bij de ouders, opvoedstress, veel alcoholgebruik en bij de kinderen ook veel trauma, emotionele onveiligheid, hechtingsproblematiek en gedragsproblematiek. Als we deze gezinnen met een gedwongen maatregel dan vergelijken met gezinnen die hulp krijgen in het vrijwillige kader zien we veel overeenkomsten, dus bij beide groepen is de problematiek heel complex en een cumulatie van risicofactoren. Maar er zijn ook verschillen tussen deze gezinnen. Bij de gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis daar komt meer partnergeweld voor, het partnergeweld is frequenter en ernstiger vergeleken met de groep die bij jeugdbescherming binnenkomt. Bij de gezinnen waarbij een maatregel geldt zien we een hogere opvoedstress, meer alcoholgebruik en een relatief hogere kwaliteit van leven.
2. Duidelijke afname van partnergeweld en kindermishandeling na 1,5 jaar maar geweld duurt ook voort
Bij ongeveer de helft van de gezinnen is dan nog sprake van veel/ernstig geweld. De incidentie van zowel partnergeweld als kindermishandeling is wel afgenomen. Bij gezinnen waar geen bemoeienis meer is van de jeugdbescherming is er ook na 1,5 jaar nog in de helft van de gevallen sprake van ernstig geweld.
3. Welzijn van ouders is verbeterd, maar nog steeds veel problemen bij opvoeding
Bij het welzijn van de ouders zien we op sommige punten een verbetering. Bijvoorbeeld een afname van de traumasymptomen bij ouders en de ervaren opvoedstress en kwaliteit van leven verbeteren over de tijd. Vergeleken met de Nederlandse bevolking blijft het problematisch. Het alcoholgebruik verbetert niet. Bij meer dan een derde van de gezinnen is na 1,5 jaar nog steeds problematisch alcoholgebruik. Bij de partners zien we zelfs een stijging van het alcoholgebruik.
4. Welzijn van kinderen is verbeterd, meer emotionele veiligheid en meer hechting, maar nog steeds veel kinderen met traumaklachten
We zien een duidelijke verbetering van de emotionele veiligheid, maar ongeveer een kwart van de kinderen is na 1,5 jaar nog steeds onveilig. De hechting bij kinderen is verbeterd, vooral die met de moeder. Verder een lichte afname van traumaklachten bij kinderen, ongeveer een derde van de kinderen heeft na 1,5 jaar nog steeds traumaklachten. De kwaliteit van leven is wat gestegen.
Dat waren in het kort de trends die we vinden in de resultaten. Het stellen van een goede diagnose is enorm belangrijk, met name in de gezinnen met complexe problematiek. Het geweld stopt niet vanzelf en het goed in kaart brengen hiervan is belangrijk. Elk gezin is anders en vraagt om een andere aanpak. Er zijn nog steeds te veel kinderen die kampen met traumaklachten, dus vroegtijdige screening hiervoor is van belang. Andere kinderen in een gezin met een jeugdbeschermingsmaatregel (voor wie deze niet geldt) hebben het moeilijk.
Presentatie 2 door Katinka Lünnemann
Naast het eerder gepresenteerde onderzoek zijn er ook interviews gehouden met ouders en kinderen. Uit deze interviews zijn grofweg vijf profielen gekomen. De diversiteit van problemen die er zijn daar moet meer zicht op komen. Er zit een groot verschil tussen geweld en onderdrukking of escalatie door een hoge mate van stress, maar waarbij ook veel dingen wel goed gaan. Deze profielen kunnen niet worden gezien als statische profielen waarbij vinkjes afgevinkt kunnen worden. De complexiteit van de problematiek is dermate groot dat we dat nooit kunnen doen, het doel is om sneller en zo mogelijk samen te komen tot oplossingen.
1. Intieme terreur
Bij dit profiel is er sprake van vergaande controle, isoleren en (financieel) afhankelijk maken. Er is sprake van dwang, bedreigen, vernederen, kleineren en intimideren. Het geweld is willekeurig, kan escaleren en ook seksueel van aard zijn. Geweld is ook gericht op het kind.
2. Gezin in de stress
Bij dit profiel is geweld en angst niet op de voorgrond. Er kunnen verschillende conflictbronnen zijn, namelijk communicatie en persoonlijk zoals stress, alcohol en persoonlijkheidsproblematiek of situationeel zoals schulden, werkloosheid en ingrijpende gebeurtenissen. Het geweld is vaak niet gericht op het kind.
3. Kindgedrag en opvoedstress
Bij dit profiel gaat het om het gedrag van het kind. Er kunnen chronische gezondheidsproblemen zijn bij het kind zoals een verstandelijke beperking of een persoonlijkheidsstoornis (autisme, dwangneurose). Gedragsproblematiek ontstaat door onveiligheid thuis. Soort gedrag wat bij deze kinderen hoort is spijbelen, weglopen, criminaliteit en drugs. Kinderen worden uit huis geplaatst in meer dan de helft van de gezinnen.
4. Langdurige zorg
Hier gaat het om psychiatrische of fysieke zorg, of een combinatie daarvan. Bijvoorbeeld een ouder met problematiek of een ernstige verslaving. Er is lang niet altijd sprake van geweld, maart de psychiatrische problemen van de ouders kan heel schadelijk zijn voor de kinderen. Er is in deze groep veel sprake van trauma en armoede. Er is lang niet altijd aandacht voor het kind en ook hier is sprake van relatief veel uithuisplaatsing.
5. Complexe conflictscheiding
Hier zijn verschillen in het verhaal tussen mannen en vrouwen. Allebei vertellen wel over conflicten over opvoeden of sprake van psychische problematiek bij de ander. Ook voor het verminderen van conflicten geven mannen vrouwen andere oplossingen, zoals bijvoorbeeld een uitspraak van de rechter of volledig gezag bij één ouder.
Er is geen harde scheidslijn tussen deze profielen. Bij alle profielen is er sprake van impact op de kinderen. Ook alcohol, psychische problematiek en stressfactoren komen in alle profielen voor. Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen ervaren meer geweld, angst en gezondheidsklachten. Mannen praten meer over conflicten en opvoedproblemen.
Discussie
Tijdens de discussie komt het panel aan het woord. Eerst komt iemand vanuit de praktijk aan het woord, een gedragswetenschapper van de jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. Aan haar wordt gevraagd of deze verhalen herkenbaar zijn: Op een aantal punten is het zeer herkenbaar, vanuit JBRR gezien is dit een waardevol onderzoek. Het is goed om te horen dat er een groep is waar het geweld afneemt en dat er meer emotionele veiligheid en hechting is in een aantal gezinnen. Het is herkenbaar als het gaat om de groep met complexe problemen en multi-problematiek. Daarnaast is het onderzoek ook een bevestiging voor de gezinsgerichte aanpak die vanuit JBRR wordt gehanteerd. De profielen die geschetst zijn, zijn ook waardevol om toe te passen binnen de organisatie. Ook wat we als JBRR nog kunnen doen om te verbeteren en te zorgen dat het geweld nog meer afneemt.
Daarna komt een ervaringsdeskundige aan het woord: Het is goed dat er nu aandacht voor is. De reden dat zij nu als ervaringsdeskundige werkt is omdat zij zelf tegen veel muren aan is gelopen en door deze onderzoeken komen die dingen waar zij tegen aanliep onder de aandacht, waaronder het stukje intieme terreur. Ook het stukje over het trauma, het erkennen, screenen en behandelen. Het is belangrijk dat daar eindelijk meer aandacht voor komt. Het zijn mooie stappen die worden genomen.
Tot slot komt er iemand vanuit beleid aan het woord: Deze onderzoeken geven interessante bevindingen en biedt perspectief om verder te gaan en welke stappen we moeten zetten om de aanpak van huiselijk geweld te verbeteren. Met veel ketenpartners werken we daaraan, maar het is zeer complex en hardnekkig. Gelukkig staan de neuzen dezelfde kant op. Het voortduren van geweld na 1,5 jaar valt op in de bevindingen, waarbij er toch intensief is gewerkt met de gezinnen om het geweld te stoppen. Wat is er dan voor nodig om dat geweld wel duurzaam te laten stoppen? Waarom lukt het de ene keer wel en de andere keer niet? Dat helpt ook beleidsmakers heel erg in de keuzes die gemaakt worden. Daarnaast is het ook spannend hoe de toekomst eruit ziet voor de gezinnen waar het wel is gelukt, de kans op terugval is vaak groot. Hoe gaat het met deze gezinnen na 1,5 jaar? De profielen zijn mooi inzichtelijk, een goede analyse binnen de gezinnen is nodig om vast te stellen van wat voor soort problematiek sprake is.
Vanuit het publiek worden er ook nog een paar discussie punten naar voren gebracht. Bijvoorbeeld de wachtlijsten voor de behandeling van een trauma. Ook wordt er gevraagd of er trainingen zijn voor de wijkteams. Civil care biedt een training aan met de Top 3 methodiek. De gemeente zet in op het breed aanbieden van zulke trainingen aan wijkteams en samenwerkingspartners. Ook is het de bedoeling dat het management de training volgt, zodat zij hun professionals beter kunnen ondersteunen. De eerste ervaringen met de training zijn positief. Daarnaast merken de wijkteams dat er soms druk komt te staan op de samenwerking tussen Veilig Thuis en de jeugdbescherming. De wachtlijsten voor behandeling en het vertrouwen van gezinnen speelt dan ook een rol. Tot slot wordt er nog gevraag of preventie per profiel mogelijk is. Er is nog geen goed antwoord op preventie per profiel maar de interventie Voorzorg wordt genoemd als goed voorbeeld van preventie. Tenslotte wordt nog genoemd dat JGZ kan letten op stress bij ouders.
Later dit jaar zullen er meer resultaten bekend worden uit het onderzoek. Met name wat betreft de vergelijking tussen kinderen met en zonder jeugdbeschermingsmaatregel.