Op maandag 25 oktober heeft het online kennisatelier “Verbinding onderwijs en jeugdhulp” plaatsgevonden. Tijdens dit kennisatelier bespraken we twee projecten die erop zijn gericht om zoveel mogelijk kinderen en jongeren passend onderwijs te laten volgen. Het volledige programma vindt u hier. Beide presentaties zijn te vinden onderaan deze pagina.
Presentatie 1: Preventieve Aanpak Terugdringen Schoolziekteverzuim (PATS)
Schoolverzuim is een actueel en groeiend probleem. Het percentage van verzuim en thuiszitters is in Rotterdam hoger dan het landelijk gemiddelde. Er was geen eenduidige integrale werkwijze en partijen werkten onvoldoende samen. Hierdoor ontstond de wens voor een preventieve aanpak passend in Rotterdam. Tijdige inzet is van groot belang. Hoe sneller men inzet op verzuim hoe groter de kans om erger te voorkomen. Daarom werd de Rotterdamse werkgroep opgezet, de werkgroep Oog voor jou met de focus op aandacht voor aanwezigheid. In deze werkgroep zitten personen van de Gemeente Rotterdam, het CJG, samenwerkingsverbanden, leerplicht en wijkteams.
PATS is integrale werkwijze rondom signaleren en begeleiden van zorgelijk verzuim. Het is gebaseerd op de landelijk erkende interventie M@zl, maar dan passender voor de situatie in Rotterdam. De insteek is positieve gezondheid, wat kan een leerling wel? Door PATS komt er een optimale samenwerking tussen partijen binnen het ondersteuningsteam, bestaande uit o.a. de school, jeugdarts en jeugdverpleegkundige, samenwerkingsverbanden, schoolmaatschappelijk werk en leerplicht.
Voorbeeld vanuit praktijk:
Een jongen van 14 jaar die veel verzuimt wegens vermoeidheidsklachten, hij heeft in het verleden de ziekte van Pfeiffer gehad. De jeugdverpleegkundige voert een gesprek met de leerling waaruit ook andere problemen naar voren komen, namelijk overgewicht, complexe thuissituatie en mantelzorg voor zijn broer. De huisarts kan geen uitspraak doen over zijn belastbaarheid. Vervolgens wordt er wordt een re-integratie plan opgesteld samen met de jongen en de moeder. In dit plan staat dat hij volledig zal deelnemen aan het digitale lesprogramma en fysieke lessen zal opbouwen. Daarnaast wordt het wijkteam ingeschakeld voor ondersteuning en start hij met fysiotherapie zodat zijn conditie en belastbaarheid kunnen worden ingeschat.
Voorbeeld uit de praktijk:
Een meisje van 13 jaar met suikerziekte, is vaak ziek en komt geregeld te laat op school. Uit het PATS gesprek komt naar voren dat ze geen medicatie op school gebruikt omdat ze niet anders wil zijn dan de andere meiden. In het opgestelde re-integratieplan staat o.a. dat in overleg met school en de kinderarts een ruimte wordt ingericht waar zij haar medicatie kan gebruiken en bewaren.
In het schooljaar 2020-2021 is er een procesevaluatie uitgevoerd om de toepassing van PATS in de praktijk te evalueren. Dit bestond uit JGZ-kinddossier registraties, klanttevredenheidsonderzoek, evaluatiegesprekken op scholen en vragenlijsten ingevuld door JGZ-professionals. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over het klanttevredenheidsonderzoek. De evaluatie zal naderhand beschikbaar komen voor geïnteresseerden.
Uit de evaluatie kwam naar voren dat de leerlingen tussen 13 en 16 jaar zijn, 55% meisje en twee derde volgt beroepsgericht of praktisch onderwijs. Er werd vaker frequent kort verzuim (4 keer ziekgemeld binnen 12 weken) geconstateerd dan langer aaneengesloten verzuim (meer dan 6 aaneengesloten schooldagen ziekgemeld). Redenen van schoolverzuim waren lichamelijke klachten, psychosociale klachten, problemen in de thuissituatie, school gerelateerde problemen of ongezonde leefstijl. Ongeveer de helft van de gevallen had meerdere redenen voor verzuim. 51% procent van de PATS leerlingen verzuimde bij aanmelding al vaker dan de bovengenoemde criteria. Dit kan betekenen dat 1) de scholen wel op tijd zorgwekkend verzuim signaleren en aan de slag gaan, maar dat het langer duurt voordat de aanmelding bij het CJG gedaan wordt; of 2) scholen niet op tijd signaleren en hierdoor niet tijdig aanmelden bij het CJG. Uit de evaluatiegesprekken met scholen en de evaluatie onder CJG-professionals komt naar voren dat signaleren een knelpunt is op verschillende scholen. Professionals gaven aan dat te laat aanmelden bij het CJG een preventieve aanpak in de weg staat.
Het PATS-traject start met een triage: een inschatting van de aard en ernst van de situatie. De PATS trajecten werden voor 50% uitgevoerd door jeugdverpleegkundige, 37% door de jeugdarts en soms ook samen. Bij bijna alle leerlingen die gezien zijn lukte om ouders te betrekken bij PATS, waardoor er bijna altijd een ouder aanwezig was bij één van de gesprekken. Dit is van belang, omdat ouderbetrokkenheid een belangrijke rol speelt in het terugdringen van schoolverzuim.
Bij de ervaringen van professionals geeft ongeveer de helft aan dat het lukt om op tijd zorgelijk ziekteverzuim op school te signaleren. Daarnaast geeft een groot deel van de professionals aan dat er genoeg handvatten zijn om de verzuimgesprekken te voeren. Toch wordt er ook aangegeven dat school graag wat meer zou willen weten over de belastbaarheid van de leerling, zodat zij samen met de leerling naar het rooster kunnen kijken. De school heeft bij een groot deel van de gevallen voldoende input om de re-integratieplannen uit te voeren. Er zou nog meer overleg tussen de school en de jeugdarts kunnen zijn over de haalbaarheid van de plannen. Soms is de problematiek zo groot en divers dat PATS een gepasseerd station is volgens de school.
Top 3 sterke kanten van PATS:
- Vroegtijdige signalering en aanpak van schoolziekteverzuim, waardoor langdurig verzuim voorkomen kan worden;
- Een (verbeterde) gestructureerde samenwerking tussen het CJG en de school;
- Duidelijke handvatten voor schoolmedewerkers door o.a. het stappenplan, het verzuimgesprek dat mentoren voeren, de criteria en het aanmeldformulier.
Top 3 verbeterpunten van PATS:
- Samenwerking tussen het CJG en de school verbeteren, bijv. door:
– vaste (tussentijdse) evaluatiemomenten;
– meer fysieke aanwezigheid van het CJG op school; - PATS meer onder de aandacht brengen bij mentoren, leerlingen en ouders en zo (o.a.) het draagvlak bij mentoren vergroten;
- Het PATS-stappenplan en verzuimprotocol beter naleven, bijv. door:
– meer en tijdiger leerlingen aanmelden voor PATS;
– gebruik te maken van de PATS-aanmeld- en terugkoppelingsformulieren.
Presentatie 2: Stay on Track
Stay on Track is een vierjarig participatief onderzoeksproject opgezet vanuit de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd ST-RAW. Doel van het project is om de schoolloopbanen van jongeren die (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen te verbeteren. De ervaringen van de jongeren zelf staan hierin centraal. Het door ZonMw gefinancierde project wordt geleid door een kernteam van onderzoekers: Inge Bramsen en Szabinka Dudevszky van Hogeschool Rotterdam, promovenda Francis Collet van iHUB/Horizon en vier ervaringsdeskundige jongeren. Betrokken organisaties zijn: iHUB Alliantie, JBRR, Albeda, Enver, Expex, Yulius, Koers-VO, Pameijer, Gemeente Rotterdam en Nissewaard. Studenten van de opleiding Social Work van Hogeschool Rotterdam verrichten afstudeeronderzoek in het kader van Stay on Track.
Het woord wordt eerst gegeven aan Yorrick van der Ent, één van de vier ervaringsdeskundige jongeren betrokken bij dit project. Hij vertelt het verhaal over zijn schoolloopbaan in relatie tot zijn persoonlijke situatie. Yorrick is 27 jaar oud en volgt op dit moment de opleiding AD Ondernemen aan Hogeschool Rotterdam. Zijn schoolloopbaan is echter moeilijk verlopen en kent veel hobbels en knelpunten. In groep 3 van de basisschool werd Yorrick naar het speciaal onderwijs overgeplaatst, maar daar was hij niet op zijn plek. Dus werd hij weer werd teruggeplaatst naar het regulier onderwijs. Zijn prestaties gingen goed, maar hij werd veel gepest omdat hij van het speciaal onderwijs kwam. Ook op de mavo begon Yorrick met goede cijfers, hij had wel wat verzuim vanwege migraine waar hij al zijn hele leven last van heeft. In de tweede klas gingen zijn ouders uit elkaar en raakte zijn moeder haar baan kwijt, ze kwamen in financieel zwaar weer terecht en de thuissituatie werd steeds onrustiger. De school waar hij op zat moest wegens omstandigheden sluiten en de leerlingen werden verdeeld over andere scholen. Ook zijn nieuwe school moest na korte tijd sluiten, waardoor Yorrick voor de 3e keer de derde klas moest doen. Dit was niet mogelijk op een reguliere school en Yorrick werd op zijn 16e naar het volwassenonderwijs doorverwezen. Daar voelde hij zich niet fijn en zijn thuissituatie was ook nog steeds niet goed. Daarom besloot hij te stoppen met school en te gaan werken. Maar hij was nog leerplichtig en daarom moest hij naar het MBO. Dit was beneden zijn niveau, Yorrick voelde zich hier absoluut niet thuis. Hij kreeg het advies volledig te stoppen met school en te gaan werken in de detailhandel voor minimaal 27 uur per week. Dit advies volgde hij op en een periode van tien jaar werken volgde. Yorrick werd actief in de vakbond (o.a. in de strijd voor een hoger minimumloon) en ontdekte dat hij meer wilde en kon dan werken in een kledingwinkel. Hij startte de opleiding AD Ondernemen en heeft intussen zijn ambities verlegd naar een Pabo-opleiding. Ook dit is geen vanzelfsprekend traject: Yorrick is nu bijna 28 en heeft nog steeds geen startkwalificatie door alle omstandigheden. Yorrick wil graag de vele ervaringen die hij heeft opgedaan met een verstoorde schoolloopbaan delen, daarom doet hij nu mee aan Stay on Track. Zijn doel is om vanuit Stay on Track de verhalen van jongeren naar voren te laten komen en te zorgen dat ze worden gehoord.
Yorrick wordt door meerdere deelnemers van het atelier bedankt voor zijn open en zeer leerzame verhaal.
Na het verhaal van Yorrick geeft promovenda Francis Collet korte achtergrondinformatie over Stay on Track (zie ook PowerPoint presentatie). Het project loopt van 2020 tot 2024 en kent meerdere doelen. Centraal staat het verbeteren van de schoolloopbanen van jongeren, uitgaande van de ervaringen en ideeën van de jongeren zelf. Het eerste doel is een kennisdoel, dit gaat over het verzamelen van (ervaringsdeskundige) kennis en bestaande good practices. Het tweede doel is een veranderdoel, waarin oplossingen van jongeren centraal staan en de focus ligt op het ontdekken van talenten. Dan is er nog een ontwerpdoel, waarin de oplossingen worden ontworpen en ook echt worden ingevoerd. Tot slot is er een doelstelling gericht op professionalisering, dit gaat over de mogelijke trainingsbehoefte van professionals.
Hoe gaat het in zijn werk? Stay on track is een Participatief Actie Onderzoek, dat zich kenmerkt door onderzoek in en mét de praktijk met als doel verandering. In Fase 1 van het onderzoek hebben studenten van Hogeschool Rotterdam 27 levensloop-interviews gehouden met jongeren en op basis hiervan portretten gemaakt. De studenten zijn hierin vooraf getraind. De interviews zijn gehouden vanuit meerdere perspectieven, waarbij het zwaartepunt op het verhaal van de jongeren ligt, maar ook enkele ouders en professionals zijn geïnterviewd. In Fase 2 van het onderzoek (september 2021-2022) worden de door de jongeren gesignaleerde knelpunten en aangedragen oplossingen door de praktijkpartners in co-creatiegroepen uitgewerkt tot (bouwstenen) voor oplossingen. In jaar 3 en 4 van het project worden deze oplossingen in de praktijk ingevoerd in een iteratief proces van uittesten, evalueren en bijstellen. Het onderzoek is een motor voor verandering én een avontuurlijke ontdekkingsreis.
Na deze korte presentatie van Stay on track schetst Francis Collet een van de verhalen van de geïnterviewde jongeren.
Het verhaal van Lot:
Lot is een fictieve naam. Op 2-jarige leeftijd werd zij uit huis geplaats wegens huiselijk geweld. De basisschoolperiode verliep goed, maar daarna ontstonden problemen. Op 12-jarige leeftijd werd Lot in een gesloten jeugdzorginstelling geplaatst, waar zij vmbo-tl moest volgen omdat dit de enige optie was. Ze heeft eigenlijk havo niveau, maar dit werd niet aangeboden in de instelling. Het vmbo gaf Lot geen uitdaging, het was te makkelijk en ze voelde zich niet op haar plek. Dit resulteerde in veel ruzies met leraren en klasgenoten. Ze voelde zich niet gehoord. In haar eindexamenjaar maakte ze een wisseling mee van jeugdzorginstelling, in totaal heeft ze 40 verschillende voogden gehad, waardoor ze geen vertrouwen meer had in professionals. Ze zag het nut niet meer in van het investeren in relaties omdat ze toch na een paar weken weer een andere voogd zou krijgen. Dit had ook invloed op haar schoolprestaties, ze is twee keer gezakt en heeft uiteindelijk geen diploma behaald. Op haar 16e startte ze met MBO 1, het voelde alsof ze geen keuze had. Nu is Lot 18 jaar en volgt de opleiding MBO 4 Social Work, ze is gemotiveerd en wil graag haar diploma halen. In de toekomst zou ze nog een HBO opleiding willen volgen en jeugdzorgmedewerker willen worden. Ze wil haar ervaring inzetten en mensen helpen.
Francis schetst de rol van de verschillende actoren in het verhaal van Lot. Lot vindt dat je als leerling zelf invloed hebt op je schoolloopbaan, maar ook het netwerk kan belangrijk zijn. Lot vertelde dat zij een goed band had met haar moeder en opa en oma. Haar vader is niet in beeld. De rol van de meeste professionals vindt Lot niet positief. De professionals op school hadden hele lage verwachtingen van haar, er werd niet naar haar geluisterd en ze kon geen onderwijs volgen op haar niveau. Op het MBO komt ze wél een docent tegen waar ze een klik mee heeft. Deze docent heeft hoge verwachtingen van haar en spreekt haar stevig aan op haar ambities en talenten. Ook in de zorgprofessionals had Lot weinig vertrouwen, met uitzondering van één voogd die langer bleef en echt verschil maakte. Oprechte interesse was heel belangrijk voor haar. Lot: ‘’Het maakt het gewoon een stuk makkelijker als je gewoon een goede band hebt met iemand aan wie je alles kunt vertellen.’’
Na het verhaal van Lot ging het publiek van het kennisatelier uit elkaar in kleine groepen om oplossingen te bedenken voor het verhaal van Lot. Wat is er nodig om de oplossingen in de praktijk te realiseren? Daarna was er een plenaire terugkoppeling van de groepjes. De oplossing die het meest naar voren kwam was om voor jongeren één vaste persoon of mentor aan te wijzen die de jongere kan begeleiden in alle moeilijke fasen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de JIM (Jouw Ingebrachte Mentor)-methodiek. Dit kan een oom, tante of buurman zijn, iemand in wie de jongere vertrouwen heeft en die ondersteunend kan werken. Deze benadering past ook goed bij de internationale tendens om binnen de jeugdhulp beter gebruik te maken van de kracht van het eigen netwerk. Vanuit jongeren komt duidelijk naar voren dat aandacht en een luisterend oor belangrijk zijn, het tonen van oprechte interesse.